Reanimatie
Bij een hartstilstand stopt het hart met pompen, stopt de ademhaling en raakt iemand buiten bewustzijn. Als er niets wordt gedaan, overlijdt iemand meestal binnen 10 minuten, zonder daarvan iets te merken. Met reanimatie (hartmassage, mond-op-mondbeademing en soms defibrillatie) is er een kleine kans op overleving. Hoe eerder de reanimatie start, hoe groter de kans op overleving. Iedere minuut vertraging vermindert de overlevingskans. De kans op overleven is het grootst, als binnen 6 minuten een stroomstoot gegeven kan worden met een defibrillator (AED). Bij een hoge leeftijd en bij ernstige medische problemen is de kans op succes een stuk kleiner. Het belangrijkste risico bij een reanimatie is hersenbeschadiging. Na 4 tot 6 minuten zuurstofgebrek raken hersencellen beschadigd. Hierdoor kan blijvende hersenbeschadiging ontstaan en of kan de patiënt in coma raken. Als duidelijk is dat een patiënt te kwetsbaar is om goed door een reanimatie te komen, neemt een arts de beslissing om niet te reanimeren, op ‘medische gronden’. Uw arts bespreekt dit met u en/of uw naasten en legt het daarna vast in uw dossier. In een niet-reanimeren verklaring kunt u vastleggen dat u niet gereanimeerd wilt worden bij een hartstilstand. Een arts of hulpverlener is verplicht dit op te volgen.
Kijk voor meer info op: thuisarts.nl